Duurzame Energie / Ruimtelijke Ordening / Vastgoed

Toch vergoeding planschade door windturbines Hartelkanaal

 

Inleiding

Op korte afstand van de dorpen Heenvliet en Geervliet is het windpark “Hartelbrug II” gebouwd. Het windpark bestaat uit 8 windturbines. Verschillende bewoners van de dorpen hebben een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade ingediend. Hun woningwaarde is door de windturbines namelijk gedaald. De gemeente Rotterdam had de aanvragen afgewezen. Er zou namelijk geen sprake zijn van planologische verslechtering. Den Hollander Advocaten heeft beroep en hoger beroep ingesteld, waarbij de bewoners in het gelijk zijn gesteld.

 

Wat speelde er?

Om te beoordelen of sprake is van planschade, wordt het oude met het nieuwe planologische regime vergeleken. Als het nieuwe planologische regime (bestemmingsplan, omgevingsvergunning, etc.) nadeliger is dan het oude, is sprake van een planologische verslechtering. U komt dan, als u ook aan de andere voorwaarden* voor planschade voldoet, in principe in aanmerking voor een tegemoetkoming in de planschade. 

De gemeente Rotterdam vond in eerste instantie dat geen sprake was van een planologische verslechtering. Het oude planologische regime, de Bouwverordening Rotterdam 2010, bevatte namelijk een ontheffingsmogelijkheid van de maximale bouwhoogte van 11 meter. De gemeente Rotterdam had deze ontheffingsmogelijkheid meegenomen in de planologische vergelijking. Hierdoor zou er geen verslechtering zijn ten opzichte van het nieuwe bestemmingsplan “Botlek-Vondelingenplaat”, dat de bouw van de windturbines mogelijk maakte.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) oordeelde op 7 november 2019, dat de ontheffingsmogelijkheid van de Bouwverordening niet mag worden meegenomen in de planologische vergelijking. Dit zou er namelijk toe leiden, dat het nieuwe planologische regime feitelijk nooit tot een planologische verslechtering zou kunnen leiden. De Afdeling acht dit ongewenst. In het onderhavige geval was het oude bestemmingsplan, het “Partieel plan in hoofdzaak ten noorden van de Groene Kruisweg”, van rechtswege vervallen omdat de gemeente niet tijdig een nieuw bestemmingsplan had vastgesteld. Daardoor moest op de Bouwverordening, waarin de ontheffingsmogelijkheid was opgenomen, worden teruggevallen. Als dan de ontheffingsmogelijkheid wordt meegenomen in de planvergelijking, leidt dit tot de ongewenste uitkomst dat het nieuwe bestemmingsplan nooit tot een planologische verslechtering zou kunnen leiden. De Afdeling stelt de bewoners daarom in het gelijk.

De Afdeling is het verder niet eens met de door de gemeente gehanteerde drempel van het normaal maatschappelijk risico van 5 %. Dit is vrij hoog. De Afdeling stelt naar aanleiding van de hoger beroepen het normaal maatschappelijk risico vast op 3,5 %. Hierdoor krijgt een groot deel van de bewoners een tegemoetkoming in de planschade. De uitspraak en het persbericht van de Afdeling kunt u via deze link raadplegen: https://www.raadvanstate.nl/@118340/201808772-1-a2/

Conclusie

Bent u het niet eens met een bestemmingsplan, inpassingsplan of een omgevingsvergunning die een nieuwe ontwikkeling mogelijk maakt of worden uw ontwikkelingsmogelijkheden hierdoor juist beperkt? Vergeet niet een aanvraag om tegemoetkoming in de planschade in te dienen! Wij helpen u hier graag bij.

 

* De schade mocht ten tijde van de aankoop van het onroerend goed niet voorzienbaar zijn. De aanvraag moet binnen 5 jaar na het onherroepelijk worden van het planologisch besluit zijn ingediend en er moet een vast recht van € 300,-- worden betaald. De schade moet de hoogte van het normaal maatschappelijk risico overstijgen.

 

Hebt u vragen of wenst u geholpen te worden met een vergelijkbare zaak, neemt dan contact op met mr. A.P. (Bram) Cornelissen.